Eenvoud
Lieve mensen, we zijn weer veilig thuis gekomen. De skibroeken vol kleivlekken en stijf van het berggruis, de tent in de schuur doen ons herinneren aan de vakantie. Onze lichamen zijn een maat dunner geworden, het is haast niet te bevatten maar het klimmen gaat ons steeds makkelijker af. Ik heb me al vaker de vraag gesteld: waarom wil ik tijdens de vakantie de bergen in? Het antwoord lag bij ons op de deurmat. De Hoogtelijn is het blad van de Nederlandse bergsportvereniging. Een bergvakantie is meer dan alleen maar mooie foto’s maken of de top bereiken. De omgeving en de activiteiten die je onderneemt, maken je niet alleen motorisch scherper en fysiek sterker wordt, maar trainen ook onbewust andere vaardigheden, zoals het omgaan met emoties en onzekerheden. Zo ontdek je elke keer weer nieuwe kwaliteiten van jezelf en kom je als een rijker mens terug. Het klopt ook. Deze vakantie wilden we heel graag meerdere dagen in de bergen verblijven. Elk pad, breed, smal, je hebt erover gelezen. Je gaat van A naar B, je weet iets over hoogte meters, hoe ver je stijgt en daalt, maar dat zijn maar getallen. Wanneer je loopt, bepalen weersinvloeden, geuren, ontmoetingen van dieren en mensen hoe je een dag beleefd; iedere dag is uniek. Om vroeg te gaan wandelen besluiten we de dag ervoor in St. Gertraud een hotelletje te nemen. We worden ontvangen door de eigenaar annex kok, zijn kokskleding, is zo vies, dat je denkt wat is er allemaal in de keuken gebeurd. Voor dat we gaan eten maken we nog een avond wandeling. Hier werd ook gelijk duidelijk het verschil tussen mannen en vrouwen. De man ziet de vos en de vrouw de ree, door de discussie redden we de ree, en de vos kiest het hazenpad. Tja, en dan het avond eten. De menukaart met 6 gangen ligt klaar, we maken hieruit een keuze. Maar ja, de gastvrouw geeft te kennen dat we alle 6 de gerechten krijgen voor geschoteld, U kunt begrijpen dat we hier de komende 2 dagen op teren. Elk gerechtje was een smaaksensatie en zo eenvoudig. Wie komt er op het idee om witte tomatensoep te maken. Hiervan moest ik natuurlijk gelijk het naadje van de kous weten. Maar het is zo simpel te maken. Wij worden opgevoed met de tomatensoep, waarbij je de tomaten kookt. Deze super kok haalt alle vocht uit de tomaten en maakt hier soep van. Sinds deze ervaring maak ik ook zo de soep. De eerste dag van onze meerdaagse. De bergschoenen gaan aan, rugzak om, we gaan de mistige kleine wereld in, op pad naar de Hochster Hutte in het Ultental. De voorspelling is goed, de rood/witte markering wijst ons de weg over smalle paden, langs boerderijen, verlaten hutten en mega grote geel gekleurde lariksen. We laten ons drijven door de geuren van het natte bos, de vogelgeluiden en de koele morgenlucht. De nevel zorgt ervoor dat onze haren nat worden, er lopen druppels over onze gezichten en hoe hoger we komen des te minder wordt het zicht. Je loopt dicht achter elkaar en je hoopt dat je goed loopt; bij elke markering die je tegenkomt voel je opluchting. Je hoort elkaars ademhaling, het tikken van de stokken en de bellen van schapen, koeien of geiten.
Regelmatig stop je om iets te drinken, en een mueslireep of brood, gedroogde worst, kaas of spek te eten. Hoe hoger we komen des te kouder het wordt, de wind heeft hier boven vrij spel. De muts en handschoenen zorgen ervoor dat we warm blijven. De hoogte meter is je enigste houvast hoe lang het nog duurt voordat we de hut bereiken. Ons meegebrachte water is bijna op, onderweg vullen we hem bij met ijskoud bergwater. Met kleine teugen drinken we ervan, de dorst wordt gelest maar, zorgt er ook voor dat extra kou het lichaam inkomt. Na de zoveelste beklimming, wordt het pad eindelijk vlakker, in de mist doemt een materiaal lift op. We zijn er bijna. Langzaam wordt de hut zichtbaar: we hebben het gehaald, dit geeft zoveel voldoening. Binnen in de hal, is het een heerlijke temperatuur, het voelt als een bevrijding, wanneer we onze zware bergschoenen verruilen voor Crocs die voor iedereen klaar staan. We zijn zo nat dat we 8 kapstokken in beslag nemen. Wat kan je dan verlangen naar een warme kop koffie, genietend van elke slok wordt ons verteld dat we de enigen zijn die hier vannacht slapen. Alles in de hut is gebaseerd op de levenswijze van Hillegard von Bingen. Na een heerlijke bord spaghetti met brandnetelpesto, amandelen en gedroogde korenbloemen, besef je dat je maar weinig nodig hebt om je gelukkig te voelen. De volgende ochtend worden we gewekt door een zonnestraal, en genieten we van een uitgebreid ontbijt. We schrijven onze namen in het logboek. De Crocs worden verruild voor de bergschoenen en we vervolgen stralend de tocht via een hoogte pad bij een temperatuur van 3 graden. De wandelaars die ons tegemoet komen zijn zeer verbaasd en een tikkeltje jaloers dat wij in de hut overnacht hebben. Ja soms moet je niet opgeven, maar even door zetten. We vervolgen onze weg, via de panorama-hoogte weg. Maar goed dat we gisteren dit pad gemist hebben, want bij slecht weer moet je beslist dit pad niet lopen. Via rots beklimmingen, watervallen, bruggen, kettingen en ladders wandelen en klimmen we naar beneden. Daarna stappen we in de auto en rijden we naar het Pfossental. Hier gaat de rugzak weer om en is het nog een uur lopen naar de volgende hut. Moe maar voldaan, bereiken we op onze laatste krachten de hut. De Mittenkaser uit 1877, is een oude hut met mini deuren, of te wel bukken bij binnenkomst. De stenen vloer is door de bewoners en bezoekers gepolijst, door de vele voetstappen die hier binnen zijn gezet. In de hal, doen we de rugzakken af, de schoenen en de jassen uit. Via een houten trap gaan we naar boven, het peertje met het lichtschakelaar, bukkend om door het trapgat omhoog te gaan. Boven is het gebogen lopen al bukkend tussen de waslijnen door bereiken we onze ruime bedstee. We slapen vannacht in een huisje wat te vergelijken is uit het sprookje sneeuwwitje en de 7 dwergen; klein maar knus. Er is zelfs een douche, wel met een gebruiksaanwijzing maar het werkt. De deur valt er bijna uit, maar we zijn weer fris.
Na een bord vermicellisoep, hum alleen maar vermicelli, maar wanneer je trek hebt, eet je gewoon wat erop geschept wordt, daarna gaan we onder de manufacturen. De volgende ochtend, zien we door ons piepkleine raampje dat de zon schijnt. We beginnen de dag met een stevig ontbijt met allemaal eigen producten; kaas, spek, brood, aalbessenjam en melk. In 1 woord: heerlijk! Vandaag wandelen we in alle rust en genieten van de wonderschone omgeving, een dal tussen de bergen met een ruisende beek. ‘s Avonds eten we kaiserschmarren. Dit zijn dikke stukjes pannenkoek met rozijnen. De volgende dag begeven we ons weer onder de mensen, maar geef mij maar de eenzaamheid en de rust van de bergen. Maar eerlijk gezegd zou ik dit ook niet het hele jaar willen, ‘s winters ben afgesloten van de rest van de wereld en ben je op je zelf aangewezen. We maken iedere dag een heerlijke tocht, talloze zwartkopmeesjes begeleiden ons tijdens de wandelingen. En natuurlijk bezoeken we Conrad van de Schusterhutte. Het is die dag zo zwoel dat we heel lang blijven zitten. Opeens pakt Conrad en een vriend uit het kleine hutje, twee hoorns. We genieten van de muziek en blijven zo lang mogelijk boven. Onder hun muziekale begeleiding en een heerlijk avondzonnetje lopen we naar beneden. De avond sluiten af op een terras in Merano, onder het genot van een heerlijke cappuccino en ijs. De volgende ochtend regent het pijpenstelen. Net na de middag, wordt het droog en de bewolking trekt op. De bomen en bergen komen tevoorschijn voorzien van een witte muts, het heeft gesneeuwd. We pakken gelijk de rugzak en spoedden ons naar de gondellift die ons naar boven brengt. Samen met een mevrouw met 2 honden zijn we de enigsten die naar boven gaan. Verse sneeuw, kniehoogte, wat is dat toch een feestje. De dagen erop maken we nog schitterende tochten en de herfst laat zich steeds meer zien, de kleuren worden schitterend en het wordt een gewoonte dat we als laatste de terugtocht aanvaarden om optimaal van de natuur te genieten. Dan komt er een moment dat de vakantie er bijna op zit. De laatste dagen brengen we door in het Klein Walsertal onder Oberstdorf. Hier worden we op de proef gesteld, drie nachten vriest het. Sokken, lange thermo broek (deze is denk ik te vergelijken met de lange onderbroeken van vroeger) t-shirt en trui aan, muts op en sjaal en zo stappen we in onze lakenzak die in de slaapzak zit. De ritsen tot boven toe dicht, zo houden we het warm. Maar na 3 nachten heb ik het helemaal gehad met dit primitief kamperen. We verlangen naar een warm huis. Maar de tent heeft ook veel gebracht, dat je niet veel nodig hebt om te leven. Dat we thuis heel veel luxe hebben en dat het heerlijk is om een aantal weken per jaar zo te leven en één te worden met de natuur.
Rinand en Lies